Het verhaal van Cies
“Ik ben nu 17 jaar. Ik weet echter al sinds mijn 11e dat
ik homo ben. Misschien gaf ik niet altijd die naam er aan,
maar naar jongens kijken deed ik altijd al. Immers, waarom zat
ik anders tijdens het afsluitingskamp van groep 8 van de
basisschool zo naar die ene jongen te kijken toen we na
‘de veldtocht’ (lees: wandeling) moesten
douchen?
Ik wist het wel, maar wilde het niet voor mezelf
bekennen. Ik zat in die fase waar iedere homo ooit door heen
moet: de ontkenningsfase. Ik wilde het niet zijn, want ik was
toch niet als Paul de Leeuw, Jos Brink of wie dan ook. Dat was
gewoon geen optie voor mij! Ik was gewoon hetero, en zou later
trouwen en kinderen krijgen en net als mijn ouders wegrotten
in een boerengat vlak bij Maastricht. Dat was namelijk wat ik
kende: het huwelijk in de vorm van mijn ouders, voor mij was
er geen andere toekomst dan die.
Naarmate de tijd verstreek bleef ik er over nadenken. Ik
merkte al snel genoeg dat de homo-gevoelens niet wegtrokken,
of dat ik meer op meisjes ging vallen. Ik denk dat het zo
ongeveer halverwege de HAVO was toen ik voor mezelf had
geaccepteerd dat ik homo was.
Voor mezelf.
Je kunt
beter zeggen dat ik ‘me er bij had neergelegd’ dat
het zo was. Hoe dan ook: het stond vast. Verzet was nutteloos,
het moest maar zo zijn.
En toen ben ik me er in gaan
verdiepen. Ik wilde een mening hebben over mijn geaardheid.
Tot dan toe baseerde ik mijn mening op dat wat ik op de tv
zag. Maar ik wist dat er meer moest zijn. Ik wilde weten wat
ik was, en hoe anderen daar over dachten. Ik geloofde niet in
dat pessimistische antihomo-wereldje van mijn middelbare
school.
Ik las altijd al veel, en dat werd toen nog veel meer. De
romans maakten plaats voor de rubrieken; ik typte gewoon
homoseksualiteit, of homosexualiteit (met ks of x geeft andere
uitkomst) in de computer en begon boven aan de lijst alle
boeken te lezen.
Wetenschappelijk onderzoeken,
psychologische verslagen van onderzoekers die al lang dood
zijn, later ook gedichtenbundels, analyses: ik denk dat ik van
de derde middelbare tot halverwege de vijfde wel 300 boeken
(gemiddeld 4 per week, vakanties uitgezonderd) gelezen heb
over het onderwerp. Toen kwamen mijn School- Onderzoeken er
aan en moest ik me weer op de literatuur storten voor mijn
examens. Daarna heb ik nooit meer een boek uit de categorie
‘homoseksualiteit’ aangeraakt, omdat ik al lang
mijn eigen beeld had. Ik had me namelijk niet alleen op papier
in de wereld verdiept, maar de praktijk was ook aan bod
gekomen. En dat ging zo:
Ik denk dat het aan het begin
van de vierde was, ik zal toen dus 15/16 jaar geweest zijn,
toen ik besloot met trillende vingers een contactadvertentie
voor de Hitkrant te schrijven (nu vraag ik me nog af waarom
net de Hitkrant, maar oké). Die advertentie werd geplaatst, en
ik kreeg een hoop reacties. Ik koos er een jongen uit waarvan
ik dacht dat ik het daar wel goed mee zou kunnen vinden. Een
beetje een vergissing, zoals later zou blijken. De jongen,
even oud als ik, even groen en van Surinaamse afkomst, was qua
uiterlijk precies wat ik zocht. Het klikte goed tussen ons en
we zijn met elkaar naar bed geweest. Hij was degene die mij
ontmaagd heeft, en nu denk ik dat ik met mijn domme kop beter
een blokje om had kunnen fietsen toen we voor de eerste keer
afspraken. Maar gedane zaken nemen geen keer.
Want hij
wilde dus alleen maar seks. Ik zocht een vriend, ik wilde een
relatie, ik wilde iemand die me kon steunen, iemand die bij me
kon zijn als ik er voor uitkwam.
Hij wilde alleen maar
seks, en van ‘er voor uitkomen’ was al helemaal
geen sprake. Toen ik daar eens een opmerking over maakte
hebben we gigantische ruzie gehad en tot op de dag van vandaag
heb ik hem nooit meer gesproken. Een aantal maanden geleden
zag ik hem weer in mijn oude stamkroeg in Maastricht. Hij was
met zijn vriendIN. Twee jaar na dato had die jongen zijn
gevoelens nog niet op een rijtje en stond hij met zijn
vriendin voor mijn neus te zoenen!
Na die jongen heb ik heel lang gezocht. Ik heb nog meerdere
advertenties gezet, en heb daardoor een adressenbestand van
Limburgse homo’s waar je ‘u’ tegen zegt.
Helaas zat er nooit iets bij waar ik ‘u’ tegen
wilde zeggen. Tot die keer dat ik besloot maar eens een
advertentie in de Break-Out te zetten (je moet toch wat).
Ik
schreef mijn inmiddels standaard geworden advertentie zonder
hoop, maar meer uit macht der gewoonte.
Drie weken er na, een maand voor mijn examenperiode, kreeg ik een enveloppe met 6 brieven. En daar uit kwam Rag. Rag was een jaartje ouder dan ik was, woonde in Venlo, redelijk alternatief bla bla bla (het gebruikelijk intro-praatje) en had net tegen zijn ouders en beste vrienden verteld dat hij homo was. En nu vond hij het maar eens tijd wat homo’s te leren kennen.
Ik schreef hem een dag er na terug, met de vraag of hij zo snel mogelijk wilde reageren. Dat deed hij ook, maar met een boodschap die ik niet verwacht had: hij schreef namelijk dat hij in de tijd tussen zijn reactie op mijn advertentie, en mijn reactie op zijn brief een vriend had gekregen in Venlo. Ik baaaaaalde, niet normaal. Weer lukte het niet!
Maar ik bleef met Rag schrijven. Gedurende onze hele examenperiode (Hij VWO, ik HAVO) bleven we schrijven. We stuurden elkaar uittreksels op, hij schreef mij over zijn vriend, en ik deed hem verslag over mijn eerste ontmoetingen met het Maastrichtse homokroegen-wereldje. Zo ging het ook die zomer verder. In totaal schreven wat 9 brieven, en toen nodigde ik hem uit voor mijn eindexamenfeest. Ik kreeg een brief terug dat hij kwam, en dat hij drie (hetero) vrienden mee nam. Zijn echte vriend kon die dag niet. (begin je ‘m te vatten?)
En die zaterdag stond hij er ook. Ik zie hem nog zo aan komen lopen: ik stond in de garage achter de bar, en de garage stond vol met rook. En toen liep hij naar mij, naar de bar toe. Een donkere broek, wit/rood t-shirt, korte, zwarte stekeltjes en een smile van oor tot oor op zijn gezicht. Het was liefde op het eerste gezicht, zeker weten.
Later die avond hoorde ik dat hij het met zijn vriend had
uitgemaakt vanwege mij (hij had een foto van mij gekregen bij
een brief). Hij bleef, met zijn vrienden, slapen, en er
gebeurde niets. De dag erna vertrok hij vroeg, zonder dat ik
nog de kans kreeg met hem te praten. ik hoorde een week niets
van hem, en dat was denk ik, een van de ergste weken in mijn
jonge leven tot nu toe. En na een week belde hij.
Hij
vroeg waar ik ook al weer ging studeren. Dat was en is dus in
Tilburg, journalistiek. Hij zei dat hij zich net had
ingeschreven voor de Katholieke Universiteit Brabant –
psychologie, ook in Tilburg. Enfin, we vonden het allebei
toevallig bla bla bla. En toen vroeg hij of hij tijdens de
introductieweek niet op mijn kamer kon blijven slapen, want
hij had nog geen kamer. Sociaal als ik ben vond ik dat goed.
En in de nacht van 18 op 19 augustus, de eerste keer dat hij
bleef slapen, zijn we met elkaar naar bed geweest. De hele
introductieweek waren we een twee-eenheid: niet los te
branden.
Daarna begon voor mij een nieuw leven: in Maastricht wist nog
niemand, behalve mijn moeder, dat ik homo was. Ik Tilburg wist
niemand wie ik was. En dat gaf mij de kans mijn nieuwe leven
te beginnen zoals ik dat al zo lang wilde: als homo.
Dat
is nu inmiddels al weer bijna 9,5 maand geleden. Rag en ik
zijn nog steeds bij elkaar, en het gaat prima. Ik heb een
nieuw leven, een nieuwe groep vrienden die het allemaal weten
van Rag en mij, een baantje, mijn studie gaat goed, ik ben een
regelmatige bezoeker van zowel het Tilburgse als het
Maastrichtse homo-wereldje. Ik heb het inmiddels aan een groot
deel van mijn Maastrichtse vrienden verteld en ook de rest van
mijn familie weet het. Ik ben het eindelijk eens met mezelf:
ik word niet als Jos Brink en Paul de Leeuw, en ga toch de
media in. Ik ga de wereld laten zien dat er ook nog andere
homo’s zijn dan de stereotiepen op de tv. En daar ben ik
nu al 9,5 maanden mee bezig.
Cies
juni 1999