Het verhaal van Rick

Het was een vrijdagochtend in december 1998. De avond ervoor hadden we op school een kerstdiner met aanvullend disco-avond. Het was een feest voor de onderbouw van mijn middelbare school, dus er werd geen alcohol geschonken. Dat betekende dat ik wakker werd zonder kater. Maar die avond was ik dronken van geluk geweest.

Ik zong de hele ochtend en ik was overdreven vrolijk. In mijn hoofd herbeleefde ik stukjes van de avond. Ik sprong dansend onder de douche, alwaar ik langzaam begon te beseffen wat mij zo vrolijk maakte; de vlinders in mijn buik. Dit moest verliefdheid zijn. Hoewel ik nooit eerder echt verliefd was geweest, wist ik zeker. Ik ben verliefd.

Ik dacht aan alle meisjes aan wie ik deze verliefdheid te danken zou kunnen hebben. En ik dacht wat harder. Ik had met veel vrienden gedanst en gelachen, maar ik kon geen match vinden met mijn verliefde gevoelens. Of toch?

Aan mijn vrolijkheid was een eind gekomen. Ik was inmiddels uit de douche en keek mezelf aan in de spiegel. Die verliefdheid kwam vanwege een jongen. Die jongen uit de andere klas. Die jongen om wie is gisteren zo heb gelachen heb. Die jongen die zo grappig Britney Spears nadeed.

Het duurde niet lang of de vlinders in mijn buik werden zware stenen. Hoe kon ik deze verliefdheid toelaten? Die jongen was een vriend van mij. Een nieuwe vriend. En wat wist ik nou eenmaal. Ik was pas dertien geworden. No way dat ik homo zou zijn! Niet ik.

Het was vanzelfsprekend dat ik deze verliefdheid wegdrukte. Niemand hoefde het te weten ook. Dat ik verliefd was op een jongen maakt mij geen homofiel, zo vertelde ook mijn biologieboek. En wat betreft meisjes; ik vond ze heus wel leuk.

Met de jongen uit de andere klas bleef ik goed bevriend. Ik was graag bij hem en we waren elke pauze bij elkaar. Als hij er niet was werd ik onrustig en miste ik hem. Ook na school zochten we elkaar wel eens op of gingen we naar het zwembad. Maar nooit heb ik hem iets verteld over mijn gevoelens voor hem. Ik zou onze vriendschap kapot gemaakt hebben.

In de zomer van de eerste naar de tweede klas ontdekte ik het masturberen. De puberteit hakte er in en een jongen doet wat een jongen doet wanneer ie klaarkomen ontdekt; aftrekken totdat je eens ons weegt. De lol verdween toen ik vanuit het niets over een jongen uit mijn klas begon te fantaseren. Ik vond het spannend en het wond me op. Zodra ik klaar was gekomen voelde ik me smerig. Gadver. Hoe had ik aan hem kunnen denken? Het bleef niet bij een keer. En elke keer weer voelde ik me ranziger het klaarkomen. Waarom denk ik aan jongen en niet aan meisjes? Wat is er mis met mij? Ik ben geen homo. Echt niet.

De jaren gingen zo voorbij. Ik werd lang, pukkelig en kreeg een zwaardere stem. Tijdens uitgaan klooide ik wat aan met meisjes en thuis fantaseerde ik wat over jongens. Regelmatig vond ik meisjes leuk, vaker smolt ik weg bij een lach van een jongen. Alcohol en cannabis werden vrienden van me die me hielpen bij verdoezelen van mijn homoseksuele gevoelens.

Eindelijk. Op mijn 18e kreeg ik een vriendinnetje. Ik vond haar al een tijdje leuk en was ook heel blij dat we uiteindelijk verkering kregen. We hielden van dezelfde muziek, gingen naar dezelfde uitgaansgelegenheden en ik kon gigantisch om haar lachen. Maar om intimiteit te vermijden was ik vaker bij mijn vrienden te vinden. Die dronken en blowden en daar was het veilig.

Mijn vriendinnetje begon steeds minder van mij te begrijpen en zag wel in dat er in de relatie iets niet klopte. Ik had haar verteld dat ik de vonk voor haar miste. Haar vragen hierover aan mij irriteerde me. Ze verwachtte duidelijkheid van mij waarvan ik niet wist waar ik die vandaan moest halen. Ik snapte er zelf weinig meer van; ik beëindigde mijn relatie en hoefde voorlopig ook geen nieuwe meer.

In mijn studententijd stortte ik me in muziek, filosofie, kunst en ik misbruikte daarbij behoorlijk wat consumptiemiddelen. De wereld was kut en er moest een revolutie komen. Mensen moesten oprotten met al die flirts en gezoen. Alles wat liefde was, was een leugen en ik schreeuwde er tegen. Zelden berouwde ik mijn katers en ik propageerde mijn nihilistische levensstijl als een oorlog tegen de liefde. Ik las veel; schreef veel, maar nooit zocht ik de problemen bij mezelf. Ik was verbitterd en had al mijn gevoel weggestopt onder een deken van drank en drugs!

Tot november 2009, toen ik even snel wat uit de supermarkt moest halen voor een lange treinreis. Daar stond hij weer, die jongen uit de andere klas. Zijn mooie blonde haren, zijn mooie groene ogen, zijn verlegen lach, zijn lange lijf. We raakte aan de praat en op dat moment ontplofte er iets in me. Het was het gevoel dat ik herkende ik van bijna elf jaar geleden. Ik werd liep rood aan, begon te stotteren en wist niet hoe snel ik supermarkt moest verlaten.

De gehele treinreis van drie uur heb ik verward voor me uitgekeken. Mijn geaardheid was al een tijd geen kwestie meer, maar mijn homoseksualiteit is niet meer te ontkennen. Ik ben bang. Bang om het accepteren. Bang om het vertellen. Ik wil dit niet. Ik wil dit echt niet.

Het is lente. 2010. In plaats van mijn gevoelens te accepteren ben ik een zwakke lul geweest en heb ik mezelf verwend met te veel feesten. Tijdens een van die feesten is het me gelukt om met een leuke en mooie meid te zoenen. We hadden het leuk samen, totdat ze me mee naar haar huis vroeg. Ik raakte ik totale paniek en vluchtte weg, liegend roep ik naar de wc te moeten om vervolgens naar huis te rennen.. De angst. De paniek. Mijn zwakte.

Deze actie wekt ook vragen op bij wat vrienden. Ook omdat sinds mijn 18e er geen relaties meer zijn geweest, wordt er voorzichtig naar mijn geaardheid gevraagd. Ik vertelde mijn vrienden dat ik mannen en vrouwen evenveel lief heb, dat ik geen voortplantingsdrang ken en geen toegevoegde waarde zie in een partner.

De vragen die gesteld werden maakte mij ongemakkelijk. Ik hield iedereen voor de gek, inclusief mijzelf. Waarom kan ik niet gewoon zeggen dat ik meer op mannen val? Waarom kom ik met zo’n achterlijk verhaal over voortplantingsdrang?

Mijn vriendenkring bestaat uit weldenkende mensen en als er één iemand op de wereld een vriendenkring heeft waarin homoseksualiteit totaal geen probleem is, dan ben ik het wel.

Ik ben degene die er een probleem van maakt. Ik ben homo en ik kom er niet voor uit. Ik voel me een zwakkeling en ik begin wanhopig te worden.

De zomer van 2010 is afgelopen en ik ben in de war. Ik weet dat ik een lange tijd -zij het bewust of onbewust- niet naar mijn gevoelens heb geluisterd. Ik heb hier spijt van, maar ik durde niet. Ik heb mezelf nooit kunnen accepteren als homo.

Ik vraag me dan ook af, of ik wel ben wie ik werkelijk ben. En of ik zal veranderen wanneer ik naar buiten kom als homo?

Ik heb me die zomer vaak slecht gevoeld. Ik was veelal depressief en er waren dagen dat ik doelloos voor me uit kon staren. Op een middag ben ik met vier flessen rosé en een gram hasj naar het park gegaan. Alles was binnen twee uur op. Ik begon te schrijven. Er maalde van alles in mijn kop. Ik haatte alles. Ik haatte mezelf. Gefrustreerd schreef ik door totdat ik knock out ging omdat te dronken was. Ik werd wakker gemaakt door een televisieploeg die een item wilde opnemen op de plek waar ik lag. Ik voelde me verrot. Ik sprong op om het park te verlaten, maar ik was te dronken om te kunnen lopen. Als een echte alcoholist donderde ik weer op de grond en kroop naar het dichtstbijzijnde bankje alwaar ik ondersteuning vond. Ik lachte van ellende, maar diep van binnen voelde ik me triester dan ik me ooit gevoeld had. Dit kan zo niet langer. Ik ben kapot.

Een maand later.

Ik sprong op de fiets en ik begon te trappen.

Nerveus.

Angstig.

Gehaast.

De nazomer is zacht en zonnig en zoals wel vaker fiets ik richting Rutbeek. De stad uit. De zon schijnt fel in mijn gezicht. Fuck it, dit valt niet langer te ontkennen. Ik weet het. Ik ben het.

Ik fiets langs via de Voshaarweg. Groen Velden. Er is volop leven in de wei. Langzaam ontstaat er een euforisch gevoel en ik begin te lachen. Haast maniakaal trap ik al zigzaggend over de landwegen. Een traan van geluk; een verlate lentekriebel. De tractor weet ik al neuriënd op het laatste moment te vermijden. Mijn fiets raakt van de weg en rol me in het gras. Ik lig daar languit. Ik voel me trots. Het liefst schreeuw ik het van de daken, maar voor nu fluister is het tegen de zon: ik ben homo!

Stap 1, de acceptatie, is de opmaat naar de coming out. Ik moet dat ergens gelezen hebben op één van vele sites die ik bezocht had om ergens steun te vinden. Nu ik eindelijk mijn geaardheid geaccepteerd heb, is het tijd voor de volgende stap: de coming-out.

Het hele coming-out-gebeuren is een gênante aangelegenheid. Mensen in je omgeving moet je inlichten over je geaardheid en zij krijgen de gelegenheid hierop te reageren. Als hetero hoef je dat niet doen, want men gaat er vanuit dat je hetero bent. Of zoiets. Maar als je homo bent, moet je dat dus even zeggen. Heel ongemakkelijk. Tevens, ik ben al 24 en mensen zullen zich afvragen waarom ik er nu pas mee kom. En ik kan daar niet zo’n snel een antwoord op geven, behalve dat ik misschien nooit een homo had willen zijn. Of dan ik toch bang was voor de reacties. Misschien twijfelde ik te lang. Ik weet het niet en het gaat ze eigenlijk ook niets aan. Maar coming-out dus: even door die zure appel heen bijten. Dwars door de stront heen.

Mijn ouders waren als eerst aan de beurt. Ongepland trouwens, maar daarentegen had ik nog geen plan gemaakt om het hen te vertellen.

Het was een zondagochtend, twee weken nadat ik de zon mijn geheimpje verklapte. Ik zat op de bank bij mijn ouders, waar ik in het weekend sliep. Ik was die nacht laat thuis gekomen en mijn kater die was vooral te ruiken. Een gesprek tussen ouders en zoon zijn op dit soort momenten onvermeidelijk.

Mijn moeder nam het voortouw in de Evaluatie van de Verloren Zoon. Zij voelt wel vaker aan het wanneer het niet goed met me gaat en ook dit keer had ze gelijk. Op school boekte ik weinig vooruitgang, ik had nooit geld en ik feestte te veel. Een typische omschrijving van een student, zou je denken, maar mijn moeder zag er meer was. En ze smeekte om een verklaring, zodat ze kon helpen.

Het lag niet aan mijn studie, alhoewel ik daar wel gezien had en het lag ook niet aan geld, alhoewel geen euro op zak had. Ik zoop veel, maar daarin stond in niet alleen. Ik liet doorschemeren dat er wat anders speelde. Maar dat ik nog even tijd nodig had om eraan te werken.

Bullshit.

Fout antwoord.

Onvoldoende.

Mijn moeder presenteerde mogelijke problemen in een opsomming.

Waren en schulden?

  • Ja, maar nee.

Was er een verslaving?

  • Nee, maar ja. Nee! Echt niet! Valt heus mee.

Ging het niet goed op school?

  • Kan beter.

Was er een meisje?

-Een meisje?

Oei. Een voorzet uit onverwachte hoek. Kop ik em erin of speel ik de bal nog even terug? Het liefst wilde ik em op de borst aannemen en met een omhaal de bal in de kruising plaatsen. Maar ik twijfelde. Te lang.

Of val je misschien op jongens?

De bal kwam op mijn borst en rolde via mijn schoen per ongeluk laf het doel in.

  • Ja, ik denk dat ‘t is, ik val geloof ik op mannen.

Het liefst wilde ik wegrennen. Mijn woorden terugnemen. Waarom had ik het gezegd? De Draak der Ongemakkelijkheid stond in de woonkamer. Ik trok het niet meer.

Mijn ouders bleven gelukkig rustig en er ontstond een goed gesprek waarin ze me vertelden hoeveel ze van me houden en dat ze me altijd zullen accepteren zoals ik ben. Maar ik moest dit wel de rest van de familie vertellen evenals aan mijn vrienden. En stop nou eens met dat gezuip.

Ik voelde me vies omdat ik het gezegd had en wilde alleen maar douchen. Onder de douche besefte ik wat ik gedaan had. Het vieze gevoel maakte langzaam plaats voor trots. Dat had ik toch maar mooi gezegd. Fris en opgelucht verliet ik die dag het ouderlijk huis. De kop was er af.

Up next: Coming out to your best friends. Nadat het eerste gênante coming-out had plaatsgevonden, was ik niet direct in de stemming voor nog meer van dit soort gesprekken. Maar soit, zure appel, door de stront. Op naar Amsterdam.

Een vriend van mij vierde zijn verjaardag en we gingen uit. Het was een gezellig avond. Tequila en Jägermeister waren er ook, dus we waren te vinden op de dansvloer. Alhoewel mijn moves niet als aantrekkelijk beschouwd kunnen worden, was er toch interesse van iemand van het vrouwelijk geslacht. Ik lulde gezellig mee, maar haakte ook snel af en focuste om een verbetering van mijn dansbewegingen. Tot ongenoegen van mijn vrienden.

-Rick, dat meisje in volgens mij wel geïnteresseerd. Vind je je haar niet leuk?

Eindelijk. De voorzet waarop ik de hele avond al hoopte. Zonder aanname met met dubbele flikflak jets ik die bal in de kruising.

  • Mijn lieve vrienden: ik denk dat ik meer op mannen val.

Er was wat ongeloof, dus ik moest de zin nog even rustig herhalen. Na een kort wtf-momentje staan we met z’n drieën omhelsd tussen het jeugdig gehos het leven te vieren. Tequila had er zin in. Life is good.

De dag daarna werden wakker. Ieder op verschillende plekken in de woonkamer. Tijd voor koffie en een sigaret.

-Rick, weet je nog wat je ons gisteren vertelde?

Nou en of!

Er volgde een serie van coming out’jes. Mijn werk, mijn, kennissen en vrienden; overal ontstonden gelegenheden waarin mijn geaardheid kon onthullen. Elke keer even ongemakkelijk.

Nooit nam ik zelf het heft in handen.

Lang leve gossip. Iedereen wist het nu wel een beetje, maar mijn broer en zussen had ik het nog niet verteld. Het was inmiddels winter en werd wel eens de hoogste tijd, zo vonden mijn ouders. Ik beloofde het hen op kerstavond te doen, wanneer wij allen samen waren om pakjesavond te vieren.

Ik had mazzel: de lootjes waren verdeeld, en ik moest een rijm voor mijn moeder schrijven. Hierdoor kon ik mijn coming out voorbereiden in een rijm die mijn moeder moest voorlezen. Ik had haar hiervoor niet gewaarschuwd, waardoor ze door haar emoties de volgende rijm maar moeilijk uit kon spreken.

Onze moeder deze zomer verrast

Toen haar zoon zei: Mam, ik kom uit de kast.

Een lange tijd had hij er mee gezeten,

maar nu hij het geaccepteerd heeft,

mocht ook zij het ook weten.

Er werd een beetje raar naar mijn broer gekeken, maar toen ik iedereen duidelijk had gemaakt dat het om mij ging was ook mijn laatste coming out een feit.

De reacties van mensen waren positief en ik had me nog nooit zo opgelucht gevoeld. Het voelde alsof ik me had losgebroken van mijn zware gevoelens. Nog nooit eerder had ik me zo vrij gevoeld. En ik wist dat er veel ging veranderen.

Het is nu juni 2020. Ik ben nu bijna 10 jaar uit de kast. Er is in die tijd veel gebeurt. Ik ben gelukkiger, zelfverzekerder en heb nu ruim 9 jaar een relatie met de liefde van mijn leven. Oh, en ik drink niet meer. Ach, je krijgt wel eens nare opmerkingen en ongemakkelijke situaties, maar over het algemeen reageren mensen heel positief. Ik heb gezien dat mensen blij zijn omdat ik me gelukkig voel en dat doet mij heel veel.

Soms denk ik terug aan die tijd dat ik met mezelf worstelde en waarom. Ik vind het moeilijk daar antwoord op te geven, maar ik weet dat je anders voelen dan de rest behoorlijk heftig kan zijn. Daarom hoop ik met dit schrijven en verhaal te vertellen waarin alles goed komt. Dat alles beter wordt. Kom vooral uit de kast op je eigen tempo. Ik weet hoe bang je je kan voelen, maar echt waar; alles wordt beter. Je bent mooi zoals je bent. Sterkte, succes en veel liefs.

Rick.