Het verhaal van Kris
Toen ik net wilde gaan vertellen dat mijn ideale partner waarschijnlijk een jongen zou zijn, kwam een vriendin bij ons zitten. Perfecte timing dus, dat kun je die Zwitsers nageven!
“Ik ben homo”; drie kleine, simpele woordjes. Toch heb ik er al mijn moed voor bij elkaar gezocht voordat ik ze uit mijn mond kreeg. En nog steeds voel ik een kleine spanning opkomen als ik het aan iemand vertel. Geen angst of vrees dat de ander een negatieve reactie geeft, maar omdat het me weer even doet denken aan mijn coming out.
Op mijn zeventiende werd ik me er echt van bewust dat ik jongens leuker vind dan meisjes. Ik had weliswaar nog nooit een vriendin gehad, maar ik had er eigenlijk nooit bij stilgestaan waarom niet; ik dacht altijd dat de “ware” me wel tegen het lijf zou lopen. Eerlijk gezegd interesseerde het me ook niet zo en ik heb er toen ook geen moment aan gedacht dat ik wel eens homo zou kunnen zijn. Dat begon eigenlijk te veranderen in de laatste klas van de HAVO. Er werd steeds meer aandacht geschonken aan de homoscene door de media. Toen begon ik voor het eerst aan mezelf te twijfelen. Ik keek ook steeds meer naar leuke jongens en als ze terugkeken draaide ik me met een rood hoofd snel om. Toch wilde ik het niet toegegeven dat ik homo was. Ik kon het nog niet accepteren van mezelf. Ik vond het niet bij me passen. Mijn zusje en ik fantaseerden graag over onze toekomst. Wat voor baan we zouden krijgen, met wat voor iemand we zouden trouwen en hoeveel kinderen we zouden nemen. En nu zou ik moeten vertellen dat ik met een jongen thuis zou komen?? Jakkie, ik moest er niet aan denken. Maar toch bleef ik naar jongens kijken en in de Story of Weekend op zoek gaan naar foto’s van leuke soapsterren, maar dan wel zo dat niemand kon zien dat je stiekem zat te kwijlen bij een foto van Michiel de Zeeuw ofzo!
De echte acceptatie kwam pas een paar jaar later. Na de HAVO ging ik aan de NHTV studeren in Breda. Er heerste daar een veel vrijere, open cultuur dan op de middelbare school. Er liepen ook veel jongens rond waaraan je echt kon zien dat ze homo waren. Er werd dan ook helemaal niet negatief over gedacht of gepraat. In het eerste jaar op de NHTV, kwam Paul de Leeuw ook met een nieuw programma op TV. Regelmatig sneed hij het onderwerp homoseksualiteit aan. Soms op een overdreven nichterige manier, maar soms ook op een hele serieuze en normale manier. Door Pauls programma en de veel vrijere cultuur op de NHTV begon ik het eigenlijk een beetje normaal te vinden en begon ik het ook van mezelf meer te accepteren. Ik kon me er een beetje een voorstelling van maken hoe een toekomst met een jongen zou kunnen zijn.
Aan het einde van het eerste jaar was ik er uit: ik was echt homo en ik moest het gewoon accepteren en het een plaats in mijn leven geven. Het was gewoon niet anders en ik kon het niet langer mezelf ontkennen.
De zomervakantie die daarop volgde zouden mijn zusje, ik en mijn ouders voor twee weken mijn oudere zus in Zwitserland opzoeken, die daar een jaar lang werkte als kindermeisje. Het gezin waar ze werkte bezat een hotel en ze woonden ook daar, dus vrijwel iedere avond zaten mijn zussen en ik gezellig wat de babbelen in de bar van het hotel over van alles en nog wat. Op een avond praatten we weer over onze toekomst. Mijn zussen beschreven hun ideale partner en verzonnen zelfs al namen voor hun kinderen. Ik was opvallend stil, maar vond dit eigenlijk wel een geschikt moment om het te vertellen. Ik had er eigenlijk nooit goed over nagedacht hoe ik het ooit iemand zou vertellen, maar dit moment was voor mij zo perfect….een beter moment zou er niet kunnen komen. Ik wachtte op de onvermijdelijke vraag hoe mijn ideale partner eruit zou zien. Het hart klopte in mijn keel en ik voelde me rood worden en net toen ik wilde vertellen dat mijn ideale partner waarschijnlijk een jongen zou zijn, kwam een vriendin van mijn oudere zus bij ons zitten. Perfecte timing dus, dat kun je die Zwitsers nageven! De vraag heb ik toen niet meer beantwoord natuurlijk, de rest van de avond hebben we het over andere dingen gehad, maar in gedachten was ik meer dan ooit bezig met de vraag hoe ik het ze in vredesnaam zou moeten vertellen.
De volgende avond was het net alsof ik een nieuwe kans kreeg. Mijn zusje begon weer over haar ideale partner (haar hormoonhuishouding begon zich toen ook goed te ontwikkelen waarschijnlijk) en weer was er dat perfecte moment. Alleen dit keer geen vriendin of iemand anders die aan zou kunnen schuiven. Toen ze aan mij vroeg met wat voor iemand ik zou willen trouwen zei ik dat ik waarschijnlijk nooit zou trouwen of een vriendin zou krijgen. “Misschien een vriendje dan?” was de vraag. Het hart zat nu echt in mijn keel en opnieuw werd ik verschrikkelijk rood (gelukkig ben ik Aziatisch, dus kun je niet zo goed zien dat ik rood word!) en zei ik “ja, ik denk het wel”. En toen was het effe stil en keken mijn zussen elkaar met grote ogen aan. Mijn jongste zusje vroeg meteen of ik een vriendje had en vond het idee eigenlijk wel hartstikke leuk. Toen ik vertelde dat ze de eerste waren die het wisten, gaf mijn oudste zus een klopje op mijn schouder en zei dat ze het goed vond en dat ze me altijd zou steunen. Die avond hebben we gepraat over hoe mijn ouders zouden reageren en de rest van de familie.
Ik voelde me erg prettig bij het idee dat ik het eindelijk iemand verteld had. Ik voelde me blij en er was een soort last van me afgevallen. Het feit dat mijn zussen zo positief reageerden gaf me ook een goed gevoel.
Na die zomervakantie zouden de ontwikkelingen zich heel snel opvolgen. Ik had het gevoel dat ik er meer mee moest doen. Ik wilde graag andere homo’s ontmoeten en er een gesprek mee voeren en vooral een antwoord vinden op de vraag: wat nu? Toen ik een week voordat de school weer begon in een boekwinkel op zoek was naar wat schoolboeken, zag ik ergens op een schap een stapeltje liggen van de Gaykrant. Ik pakte snel een exemplaar, rekende het af en ging snel naar huis. Er stonden een aantal leuke artikelen in en onder andere een over het COC. In de adressenlijst zag ik dat er in Breda ook een vestiging van zat. De volgende dag ben ik er meteen langs gegaan. Eerst drie keer langs de deur gelopen en toen maar eindelijk naar binnen in de hoop dat er niet toevallig een bekende langs zou fietsen. Een vriendelijke jongen kwam naar beneden gehold en toen ik vertelde dat ik op zoek was naar een manier om in contact te komen met andere homojongeren nam hij me mee naar het kantoortje waar nog wat andere mensen zaten te werken. Ze vertelden me dat er een nieuwe praatgroep in oprichting was en dat als ik wilde er wel deel aan kon nemen. Natuurlijk zei ik ja en ik zou zo spoedig mogelijk horen wanneer de praatgroep zou starten.
Een kleine week later kwam ontving ik een brief van de gespreksleider, Rogier, en die wilde me graag eerst alleen ontmoeten om zichzelf te introduceren en de bedoeling van de gespreksgroep uit te leggen. Telefonisch hebben we een datum en tijd afgesproken en een week later stond ik weer voor de deur van het COC. Dit keer iets zekerder, dus meteen maar binnengestapt. Rogier was een sympathieke jongen die bij het COC werkte als stagiair. Zelf ook homo en ruime ervaring in het “roze wereldje” en het leek hem leuk om ook eens een gespreksgroep te leiden. In het kantoortje zat ook nog een andere jongen. Om dezelfde reden, maar hij was iets te laat op komen dagen, dus hij was eigenlijk nog volop met zijn verhaal bezig. Maar hij vond het niet erg dat ik er bij kwam zitten; we zouden immers bij elkaar in de gespreksgroep komen. Met Robbert, zo heette die jongen, zou ik later een hele goede vriendschap opbouwen. Het gesprek was erg prettig en ik vond het leuk om met mensen te praten die ongeveer wisten hoe ik me voelde en hoe ik bepaalde dingen ervoer.
Dit zelfde gevoel zou ik blijven houden tijdens de gespreksavonden. De gespreksgroep was erg goed voor mijn ontwikkeling; ik hoorde de ervaringen van anderen waar ik veel van kon leren en ik kon mijn eigen verhaal kwijt. Na de tweede gespreksavond had ik al zoveel moed opgedaan dat ik besloot om het mijn ouders te vertellen.
Dit gebeurde aan de ontbijttafel. De avond ervoor had Robbert even gebeld en toen had mijn vader de telefoon opgenomen. Nu heeft Robbert verder niets nichterigs, maar hij praat soms wel eens een beetje “vrouwelijk”. Mijn vader had dit gemerkt en had er een grapje tegen mijn moeder over gemaakt toen hij de telefoon had doorgeschakeld.
De volgende ochtend vertelde mijn moeder dit aan me en zei dat mijn vader dacht dat hij een homo aan de lijn had. Ik was nog niet helemaal wakker (het was erg vroeg want ik moest gaan werken) en zei toen “ja, het is ook een homo”. Voordat ik besefte wat ik eigenlijk zei, had ik het al gezegd. Wel, dacht ik toen, nu kan ik net zo goed alles vertellen. Ik vertelde haar waar ik hem had leren kennen en dat ik zelf ook homo was. Het was even stil en toen zei ze dat het haar niets uitmaakte en dat ze altijd van me zou blijven houden. Toen werd ze even heel verdrietig en tegelijkertijd kwam mijn vader naar beneden. “Nu moet je het hem ook maar vertellen” zei ze. Mijn vader reageerde heel normaal en zei dat ik zelf het beste zou weten waar mijn gevoelens naar uit gaan. Toch zou hij van me blijven houden, als ik maar geen domme dingen zou doen. Waarschijnlijk moest hij denken aan een artikel wat ooit in de Nieuwe Revu stond waarin in geuren en kleuren werd beschreven wat er allemaal in een dark room van een gaybar gebeurt. Dat beeld heb ik hem in de loop van de tijd wel uit zijn hoofd gepraat en gezegd dat lang niet alle homo’s een dark room bezoeken.
Het was er nu echt uit. Binnen enkele dagen was de hele familie op de hoogte. Ik heb geen enkele negatieve reactie gehad. Kort na de coming out naar mijn ouders toe heb ik het mijn vrienden verteld. Ook daar geen enkele negatieve reactie. De gespreksgroep ging nog een tijdje door. Helaas was de groep niet zo hecht en heb ik nu geen contact meer met de andere leden, behalve met Robbert. Hij en ik hebben nog geprobeerd een relatie te beginnen, maar uiteindelijk zijn we hele goede vrienden geworden.
Pas weer een jaar later zou ik verdere stappen ondernemen om de “roze wereld” beter te leren kennen. Een belangrijk hulpmiddel daarbij was het internet. Ik leerde de site van Ron kennen en die gaf me nog eens een extra steuntje in de rug; nog eens die extra bevestiging dat het echt helemaal niet “raar” is.
Ik ga nu “happy & gay” door het leven. Niet overdreven nichterig, maar wel met zoiets van “accepteer me maar zoals ik ben”. Het heeft wel wat tijd gekost voordat ik daadwerkelijk met zo’n houding kon rondlopen, maar alles heeft zijn tijd nodig.
Wat die toekomst fantasieën betreft: mijn zusje en ik praten er nog steeds over. Mijn zusje heeft haar “ideale partner” inmiddels gevonden. Mijn prins op het witte paard ben ik nog steeds niet tegengekomen, maar… ook dat heeft zijn tijd nodig.
Kris
Augustus 1999